Understand spoken Dutch

"enough" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
enough genoeg
This is enough. Dit is genoeg.
That will do. Dat is wel genoeg.
There’s not enough water. Er is niet genoeg water.
Four kids are enough. Vier kinderen is genoeg.
I don’t know if this will be enough. Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
I think you’re old enough. Ik denk dat je oud genoeg bent.
Are you sure we have enough money? Weet je zeker dat we genoeg geld hebben?
clean enough schoon genoeg
I’ve already eaten enough. Ik heb al genoeg gegeten.
Tom hasn’t eaten enough. Tom heeft niet genoeg gegeten.
Do we have enough flour? Hebben we genoeg meel?
I didn’t get enough sleep. Ik heb niet genoeg geslapen.
I don’t have enough money to buy the latest smartphone. Ik heb niet genoeg geld om de laatste smartphone te kopen.
There were enough princesses; but he could not find out if they were real princesses. Prinsessen waren er genoeg; maar of het echte prinsessen waren, kon hij niet te weten komen.
Tom doesn’t get enough sleep. Tom krijgt niet genoeg slaap.
I can’t emphasize it enough. Ik kan het niet genoeg benadrukken.
A slight poke was enough to stop her. Een lichte por was genoeg om haar te stoppen.
“Look at that! Now we wil get additional ones, as if we are not enough already! And gosh! that one duckling looks so ugly! We don’t want that here! ” “Kijk eens! Nu moeten wij nog het aanhangsel krijgen, alsof wij al niet talrijk genoeg waren! En foei! wat ziet dat ene eendje er uit! Dat willen wij hier niet hebben!”
Making ends meet means earning enough money to live. Rondkomen betekent genoeg geld verdienen om te kunnen leven.