Waar kennen we elkaar van?
Tom en ik kennen elkaar al jaren.
Ze passen bij elkaar.
“Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.
de kinderen liepen elkaar omver, om het eendje te pakken
En dat deden zij; maar de andere eenden in de rondte bekeken ze en zeiden tegen elkaar:
Tom en ik hebben elkaar al jaren niet gesproken.
De vrouw sloeg de handen in elkaar, waarop het eerst in het botervat en toen in de meelton vloog
aanvaard elkaar
de dorpsjeugd klit wat bij elkaar
Houd ermee op elkaar te veroordelen.
Tom en Mary zetten hun drankjes neer en begonnen elkaar te kussen.
Dan mag je ook geen mening hebben, als verstandige lieden met elkaar spreken.
Twee families gaan elkaar op straat te lijf met honkbalknuppels
Ik steek het in elkaar.
beken daarom uw zonden aan elkaar
Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.
kijk dan maar uit dat u elkaar niet verslindt
De betrokken instanties kaatsten de bal naar elkaar door.
Harry had drie nachten achter elkaar door de school gezworven
