Dates and times Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Is this a bad time?	Komt het nu slecht uit?
	Tom was able to help us today.	Tom kon ons helpen vandaag.
	holiday days	vakantiedagen
	The princess now had to lie there all night.	Daar moest de prinses nu de hele nacht op liggen.
	the days of the week	de dagen van de week
	The meeting took place yesterday.	De vergadering was gisteren.
	I bought this book three days ago.	Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
	I have a meeting today.	Ik heb vandaag een vergadering.
	“Can you stop doing that?” said the mother.	“Wil je dat nu wel eens laten?” zei de moeder.
	two days later	twee dagen later
	in the first month	in de eerste maand
	Today I’ve learned something about home education in the Netherlands.	Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
	the month	de maand
	the morning (alternative form)	de morgen
	the afternoon	de middag
	every month	elke maand
	this month	deze maand
	this morning	vanmorgen
	this morning	deze morgen
	this afternoon	deze middag