Daar ging het lucifertje uit, en nu bleef slechts de dikke, vochtige, koude muur over.
de koude lucht
de koude streken
en daar boven was noch koude, noch honger, noch angst, zij waren bij God!
Ik heb een koude douche nodig.
In deze koude en in deze duisternis liep op straat een klein, arm meisje blootshoofds en barrevoets.
Maar in den hoek, tegen den muur aangeleund, zat in de koude morgenstond het arme meisje met rode wangen en met een glimlach om de lippen
Sidderend van koude en honger sloop de arme kleine voort als een beeld van jammer en ellende!
Vandaag is een koude, regenachtige dag.
Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen