"car" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	getaway car	vluchtauto
	I like your car.	Ik hou van je auto.
	You can use my car, if you want to.	Je mag mijn auto gebruiken, als je wil.
	The car was on fire.	De auto stond in brand.
	Tom has sold his car.	Tom heeft zijn auto verkocht.
	Which car do you think looks best?	Welke auto ziet er het beste uit volgens jou?
	I had a tow rope in the car.	Ik had een sleeptouw in de auto.
	an expensive car	een dure auto
	I’m selling a new car.	Ik verkoop een nieuwe auto.
	The car has been seized.	De auto is in beslag genomen.
	Get in the car.	Stap in de auto.
	There’s a car approaching.	Er nadert een auto.
	Behind that green car is a red trailer.	Achter die groene auto hangt er een rode aanhangwagen.
	I want to rent a car.	Ik wil een auto huren.
	He needs to tow the car away.	Hij moet de auto wegslepen.
	The car was completely crushed in the accident.	De auto werd volledig verpletterd bij het ongeluk.
	The truck pulled the car with a tow rope.	De vrachtwagen trok de auto met een sleeptouw.
	I’ll steal a car.	Ik ga een auto stelen.
	The car stopped right in front of them.	De auto stopte vlak voor hen.
	The Flemish are devoted to the car.	Vlamingen zijn verknocht aan de auto.