"car" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She doesn’t know how to drive a car.	Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
	A parked car was blocking my driveway.	Een geparkeerde auto versperde mijn oprit.
	Despite his best attempts, the car would not start.	De auto wou niet starten ondanks zijn inspanningen.
	A loan for a car is sometimes necessary.	Een ontlening voor een auto is soms noodzakelijk.
	The temperature in the car quickly became uncomfortable.	De temperatuur in de auto werd al snel onbehaaglijk.
	Do you have to give way to the reversing red car?	Moet je voorrang verlenen aan de achteruitrijdende rode auto?
	The thief used a screwdriver to break into the car.	De dief gebruikte een schroevendraaier om in de auto in te breken.