Nadat hij op het festival was geweest, had hij last van zijn gehoor.
Ben je daar geweest?
Het zou al blij geweest zijn als de eenden hem maar in haar midden geduld hadden
De hemel mag weten, wat er in het bed geweest is!
haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
Hoe vaak ben je in Nederland geweest?
Ik ben er nooit geweest.
Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
Ik ben louter naar de zee geweest.
Ik ben drie keer getrouwd geweest.
Tom is hier langer geweest dan Mary.
Waar ben je laatst op vakantie geweest?
“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”