Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"around" Practice Lesson
"around" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
and, see, she has a red patch on her leg
en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot
“They are lovely children the mother has,” said the old duck with the rag around her leg.
“Het zijn lieve kinderen die de moeder heeft,” zei de oude eend met het lapje om de poot
I tie my sweater around my waist.
Ik knoop mijn trui om mijn middel.
The storm roared around the duckling so bad that it had to sit down so it would not blow over.
De storm gierde zo verschrikkelijk om het eendje heen, dat het moest gaan zitten, om niet omver te waaien.
It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling.
Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.
“Quack, Quack!” they said, and one duckling after the other plunged into the water; the water splashed around their heads, and they dived under briefly, but soon they came up again and swam excellently.
“Kwak, kwak!” zeide zij, en het ene eendje na het andere plofte er nu ook in; het water spatte hun om de kop, en zij doken even onder, maar kwamen al spoedig weer boven en zwommen uitmuntend.