De nederzetting ligt aan de rivier.
We konden niet meer opgetogen zijn.
Ze bewaren hun juwelen in de kluis.
Ik heb het geld in de kluis gedaan.
Wanneer zul je je opdracht afmaken?
De leraar gaf moeilijke opdrachten.
Zijn theorie is het overwegen waard.
De gewestweg is onlangs gerenoveerd.
Hij is in de rivier terecht gekomen.
Wat wil je doen zolang je hier bent?
Tom zei dat de bewering niet klopte.
het vlak van digitale reisinformatie
Kun je zilver onderscheiden van tin?
Haar geraaskal maakte iedereen bang.
Herinrichtingen van de stad begonnen.
een marktleider in de productiesector
Geniet van je jeugd zolang die duurt.
Ze deed het op een ouderwetse manier.
Ik vond de sieraden die ik kwijt was.
Kom je naar de bijeenkomst vanmiddag?