de grootste stad
zesennegentig
eenennegentig
Hij deed de deur open.
vijfennegentig
achtennegentig
tweeënnegentig
drieënnegentig
vierennegentig
zevenennegentig
negentigduizend
negenennegentig
Je mag niet te veel eten.
het restaurant
Wat als iemand ons ziet?
Tom begon te eten.
Waar gaat deze bus heen?
Ik ga naar de winkel heen.
als ik daar heen zou gaan
Ik deed het voor het geld.