vierenzeventig
vijfenzeventig
Je bent prachtig.
heel toevallig
zevenenzeventig
zeventigduizend
negenenzeventig
Ik kom vandaag niet.
Zij zijn prachtig.
Maria is prachtig.
Ben je daar geweest?
Deze zijn prachtig.
Dat zou je moeten weten.
Jij bent de grootste.
Dat is niet moeilijk.
Niemand kan alles hebben.
Ik ben er nooit geweest.
Wat heb je vandaag gedaan?
Weten je ouders waar je bent?
Op een dag zullen we het weten.