"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a rejection	een verwerping
	a classmate	een klasgenoot
	a sharpening stone	een slijpsteen
	an existing fact	een bestaand feit
	a huge gulp of cognac	een enorme slok cognac
	a misconception	een misvatting
	She ordered an ice cream.	Ze bestelde een ijsje.
	an accountant	een accountant
	Rejection sucks.	Een afwijzing is balen.
	a steaming cup	een dampende beker
	a holy anointing	een heilige zalving
	a piece of cake	een fluitje van een cent
	a livable life	een leefbaar leven
	a shrill cry	een schrille kreet
	an armed man	een gewapende man
	to manage a schedule	een planning beheren
	It was a cowardly attempt.	Het was een laffe poging.
	a cold	een verkoudheid
	Yanni had a flat tire.	Yanni had een platte band.
	a locksmith	een slotenmaker