Ik verwacht hem.
Hij heeft verzuim.
Het balkon is klein.
Het kader is van hout.
Yanni leeft in angst.
Tom is erg beleefd.
Tom heeft geen gezag.
Hij heeft veel gezag.
De uil is een roofvogel.
Jouw wens is mijn bevel.
Het is kwart over acht.
Ik kan je niet volgen.
Hij is goed gebouwd.
Heeft u dit in mijn maat?
Hij zal nadien komen.
Tom is de hitte gewend.
Hij is lid van de golfclub.
Tom is een tovenaar.
Amerika is prachtig.
Hoe lang gaat dat duren?