Het schaap blaat luid.
Ik kan bloemen ruiken.
Een afwijzing is balen.
hij wreef over zijn kin
Tom snoept de hele dag.
Tom drinkt nooit wodka.
Waar is de bakkerij?
’t Is lood om oud ijzer.
Niemand leeft eeuwig.
Bevalt deze parfum je?
eerlijker is beter
die is vernietigd
Wat je zegt is correct.
Dit schept vertrouwen.
Hij heeft een gulle lach.
Hij is een dappere man.
Dat zal Tom niet storen.
Ze spreekt eerder snel.
laat ze maar uitrazen
dat frustreert mij