Yanni leeft in angst.
Tom is erg beleefd.
Hij heeft veel gezag.
Tom heeft geen gezag.
De uil is een roofvogel.
Jouw wens is mijn bevel.
Het is kwart over acht.
Ik kan je niet volgen.
Hij is goed gebouwd.
Heeft u dit in mijn maat?
Hij zal nadien komen.
Tom is de hitte gewend.
Hij is lid van de golfclub.
Tom is een tovenaar.
Amerika is prachtig.
Hoe lang gaat dat duren?
Verwacht je iemand?
Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
Ik begrijp dat hij boos is.
Dit past binnen het kader.