zie bijlage
ten opzichte van
Zij wachten.
Ik koester wrok.
De lift is kapot.
te ranselen
ze gebaarde
zij werkt eraan
je fungeert
te strekken
boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.
rotsklimmen
te piekeren
je bent mondig
Ik verdrink!
je vertaalt
te folteren
ik struikel
Niet vloeken!