te vereffenen
geld verdienen
Je bent werkloos.
We gaan skiën morgen.
Tom ving een grote vis.
Hij kan fluit spelen.
Is deze spin giftig?
De hand van Jan is rein.
te garanderen
Is dat een misdaad?
te vermoorden
Ze zijn identiek.
voor te bereiden
touwtjespringen
Heb je bloemkool?
De poes is een huisdier.
zoals besproken
Ik ben misselijk.
Roken is dodelijk.
de jobs die ik heb gehad