Hij is daarvoor verantwoordelijk.
Ik ben daarvoor verantwoordelijk.
Kinderen kunnen gemakkelijk hurken.
Elke inspanning was tevergeefs.
Hij wil veeleer slapen dan studeren.
Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
Deze regel is niet van toepassing.
Is het glas halfvol of halfleeg?
Ik wil met de Britse ambassade spreken.
Waar ben je laatst op vakantie geweest?
ze zien de televisiequiz
want het was oudejaarsavond.
Tom is drie jaar geleden overleden.
Laat ons alstublieft weten wat je denkt.
Hij ging er persoonlijk naar toe.
Er is een deskundige aan het woord.
Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.
Zonder zijn bril is hij zo blind als een mol.
Deze mislukking doet me verdriet.