stappen zetten
Ik ben zo’n dwaas.
Hij is altijd bezig.
Wat is de soep van de dag?
Tom is heel gezond.
Tom is gezond, toch?
Er nadert een auto.
Tom is ellendig.
Er is een uil op het dak.
Hij heeft verzuim.
Het balkon is klein.
Het kader is van hout.
We deden alles samen.
Yanni leeft in angst.
Hij was zwaar gewond.
iemand bezoeken
toen we begonnen
Ik woon in Amerika.
Engels studeren
Het betoog was saai.