Meg kocht een blik tomaten.
Ze reageerde toornig.
hij tastte achter zich
Ze gaf een been aan de hond.
Hij oogde neerslachtig.
Heb je niet gezongen?
Dat zal Tom niet storen.
Ik zie stoom uit de ketel.
schraapte zijn keel
laat ze maar uitrazen
dat frustreert mij
Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
Ik weeg 65 kilo.
Ze knikten instemmend.
u hebt ons verstoten
Opgepast voor de hond!
Dat is dus echt veel te krap.
Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt.
Yanni knielde op de mat.