Ik kan geen wijn meer drinken.
«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
Vertel niemand dat ik hier ben.
Vertel mij eens iets over jezelf.
De kinderen wilden met hem spelen
Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
Yanni heeft Skura alles verteld.
Ik heb toevallig het boek gevonden.
We hebben niets gevonden om te eten.
Vertel me alsjeblieft wat ik moet doen.
Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
Ik begrijp een beetje Frans, maar ik kan het niet spreken.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.