Kennen jullie dit woord?
Wie is de president van dit land?
Dit is mijn zus.
Dit is mijn man.
Tom woont in dit gebied.
Niemand gaat dit geloven.
Schrijf alstublieft je naam in dit boek.
Ik haat dit.
dit weekend
Heeft u dit in mijn maat?
Dit is een foto van mijn school.
Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn
Herhaal dit nog een keer.
Ik kan niet slapen met dit rumoer.
Er is maar één winkel die dit boek verkoopt.
O, wat glom, wat brandde dit!
Yanni moet dit traag doen.
Dit voelt als een kaakslag.
Dit protest is echt terecht.
Dit is een historische vergissing.