Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"sit; sits; is sitting (singular)" Practice Lesson
"sit; sits; is sitting (singular)" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
What’s in this box?
Wat zit er in deze doos?
What’s in these boxes?
Wat zit er in deze dozen?
What’s tormenting you?
Wat zit je dwars?
Tom is still at his desk.
Tom zit nog steeds aan zijn bureau.
The bread is in the oven.
Het brood zit in de oven.
I don’t think that’s right, and it bothers me personally.
Dat vind ik allebei niet juist en dat zit mij persoonlijk dwars.
No one sits in the front.
Niemand zit vooraan.
I bet he’s bragging right now
ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
There is a knot in my shoelace.
Er zit een knoop in mijn schoenveter.
This meadow abounds in frogs.
Deze wei zit vol kikkers.
Anne is sitting in the garden reading a book.
An zit in de tuin een boek te lezen.
There is no smoke without fire.
Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan.
His wife nags him constantly.
Zijn vrouw zit voortdurend aan zijn kop te zeuren.