a.d.h.v.
Wat is er aan de hand?
Ik denk dat Tom in zijn tuin is.
En zo waren zij er dan zo goed als thuis.
Wie gaat er nog meer met ons mee?
aan het
de naam van
We zijn op weg naar huis.
De deur gaat naar de badkamer.
te houden
te staan
achternaam
Hij is altijd op tijd.
in de stad
Ik ga met u mee.
aan het woord
Ik ga van school af.
Kunnen we in de zon zitten?
naar het buitenland
voor half acht