De politie is op zoek naar Tom.
Net als iedereen in Nederland.
Ik ging naar Australië.
Ik heb het op school geleerd.
Ik ben verdwaald in het bos.
Hij is verdwaald in het bos.
Niet iedereen houdt van sneeuw.
Hij is van haar afhankelijk.
Ken jij iemand die in dat gebouw werkt?
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Ik weet het niet of je van haar houdt of niet.
Ze heeft het geleerd van haar ouders.
Hij is afhankelijk van zijn vader.
Hij is nog niet bij bewustzijn gekomen.
Waarom gaan we niet naar Australië met Tom?
Mijn vrouw en kinderen zijn afhankelijk van mij.
Mijn inspanningen waren niet voor niets.
Ze wil niet afhankelijk zijn van haar ouders.
De leraar gaf ons een nieuwe opdracht voor wiskunde.
U moet niet te veel van anderen afhankelijk zijn.