Het leek een fraai, in leer gebonden boek.
een omslachtige manier van doen
De schuur staat op het platteland.
De hond van Yanni is niet agressief.
Die lege kisten nemen te veel plaats in.
dikke slingers van hulst en maretak
Sluit de doos met lijm, niet met plakband.
Tom begeleidde Maria op de gitaar.
Zij verborg haar onderkin met sjaals.
Ik heb gehoord dat Tom in Boston woont.
We stapten toevallig op dezelfde bus.
een opstapeling van incidenten
Er zit een kakkerlak in de badkamer.
Het tafereel in het park was idyllisch.
We erkennen je recht op dit eigendom.
Tom heeft nooit aan je getwijfeld.
Ze wijzigde haar plan op het valreep.
Ik luisterde goed naar wat ze zeiden.
Waarom ontbrandt uw toorn tegen ons?
Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.