Tom zei dat hij wraak wilde.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Hoe kom ik bij het centrum?
het middageten
Hij zal vanavond optreden.
Ik heb me zorgen om je gemaakt.
Yanni was vriendelijk.
Ik heb het gebouw gevonden.
Ik kan geen wijn meer drinken.
«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
Wanneer gaan de winkels open?
Ik verwachtte problemen.
De vrouw is vriendelijk.
Dit soort fouten gebeuren veel.
Wanneer begint het optreden?
ik weet wel het is hun goeie recht
Tom bracht Maria een beetje sap.
Ze sprong rond van opwinding.
Het was heerlijk buiten op het land.