Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.
De viool, de piano en de harp zijn muziekinstrumenten.
De viool is een snaarinstrument met vier snaren.
Waar vind ik een geldautomaat?
Ik heb een tandenborstel nodig.
Wat doet Jan in de meubelfabriek?
Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
Daar zat zij nu onder de heerlijke Kerstboom
Omstreeks drie uur in de middag gaan we lunchen.
Ik ken mijn dochter beter dan wie dan ook.
We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
en toen nog twintig donzen bedden op de matrassen
Ik vraag me af of Tom kleurenblind is.
Scheer je met scheerschuim of zeep?
Tom is aan het verdrinken.
“Geloof mij, het is een kalkoenenei!”
Is er een geldautomaat in de buurt?
Een dwaas en zijn geld worden snel gescheiden.
Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.