De kapstok staat in de gang.
een kroeg, een juffrouw op de fiets
het geritsel van bladeren
het vee, de boerderijen
plaatsbeschrijving
al die tijd schrijf ik in krijt
sollicitatieprocedure
Het heeft geen betekenis.
Ik heb mijn familie onteerd.
Mijn harde schijf is bijna vol.
De toespraak van De Wever
Telkens als ik aan u denk, dank ik God.
de politieagent
een spierscheur
een doorgeefluik
ik denk niet dat het toeval was
de versleten batterijen
verscheidene minuten
Ze is bezig in de bijkeuken.
Help Maria om haar jas uit te doen.