Mijn nek doet pijn.
Geef me mijn ring terug.
Heeft u dit in mijn maat?
Dat was mijn afdeling.
Ik heb vijftig euro in mijn zak.
Dit is een foto van mijn school.
Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam
Ik wil mijn land dienen.
Ik wil mijn sleutel terug.
Mijn moeder kwam terug van de winkel.
De sleutels liggen op mijn bureau.
Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
Ik wil mijn klanten niet verliezen.
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
Ik doe mijn best een kilometer per dag te zwemmen.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om mijn wensen over te brengen.
Mijn benen trillen nog.
mijn vurige verlangen
Ik geef niet om mijn toekomst.