Waar brengt u me heen?
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Het spijt me.
Tom zat naast me.
Ik wil zeggen dat het me spijt.
Hij gaf me een voorbeeld.
«Je begrijpt mij niet!» zei het eendje.
Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.
Geef me mijn ring terug.
Tom vroeg me een foto van hem te maken.
Help me alstublieft!
Ze vinden me niet leuk.
Geef me honderd dollar.
Breng me naar de kerk, alstublieft.
Ze zullen me een schatting geven.
Tom kan me beter doen voelen na een slechte dag.
Toon me alles.
Ze zeggen me dat je verstrooid bent.
Blijf van me af.
Plots kuste ze me.