voor mij
Laat mij het ei eens zien!
Ik wil niet van mij zelf spreken.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
Bij mij thuis of bij jou?
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Kun je me vertellen waar het station is?
Vertel mij eens iets over jezelf.
Deze laptop is van mij.
Het spijt mij dat ik te laat ben.
“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
Breng het mij.
Herhaal na mij.
“Geloof mij, het is een kalkoenenei!”
Yanni liegt tegen mij.
Niemand begreep mij.
Kunt u mij dat tonen op de kaart?
Bestel een drankje voor mij.
Kunt u mij wekken om zeven uur ’s morgens?
“Nu begint het mij haast te vervelen!” en zij ging er weer op zitten.