Ga in je kamer spelen.
Mag ik de kamer eerst zien?
Kijk je graag televisie?
Ik lees drie boeken per week.
celdeur
de haard
haardvuur
de meubels
Ik maak meubels.
televisie kijken
Ze verkopen meubels.
De klok hangt boven de open haard.
Ik bestelde nieuwe meubels.
De woonkamer heeft een open haard.
Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
de bank
rechtbank
Ze zat op de bank.
kleurentelevisie
met de deur in huis vallen