weet
Weet ik veel!
Ik weet het niet.
Yanni weet het niet.
Wie weet.
Weet je hoe ik daar kan komen?
Niemand weet hoe lang hij zal leven.
Ik weet alles.
Hij weet alles.
Ik weet wat ze gaan doen.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
Weet je zeker dat we genoeg geld hebben?
dit dorp, ik weet nog hoe het was
Vraag niet hoe ik dat weet.
Weet u hoe lang het rijden is?
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Weet je waarom Tom dit gekocht heeft?
Ik weet het antwoord al.
O, dat weet ik niet.