de kapstok
de bijkeuken
de huurprijs
benedenverdieping
de tweede verdieping
De kapstok staat in de gang.
Ze is bezig in de bijkeuken.
De bijkeuken is naast de keuken.
Tom en Mary wonen op dezelfde verdieping.
het kleed
wandkleed
Ik poets de keuken.
als een leien dakje
Ik wil een auto huren.
Ik poets de keuken bijna elke dag.
De bouwplaats had een grote kraan.
Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
We moeten een ruimte voor ons feest huren.
In de bijkeuken staat de wasmachine.