Tom heeft niet genoeg gegeten.
een mens van vlees en bloed
het middageten
«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
de appel
het fruit
fruitsap
de tomaten
tomatensap
het ontbijt
Neem wat pizza.
allerlei fruit
chocoladetaart
de aardbeien
Yanni wil wat pizza.
Tom bestelde pizza.
Ik maakte ontbijt.
Ik heb pizza besteld.
Zij maakte ontbijt.