Yanni houdt van chocolade.
Ik eet geen vlees en vis.
chocoladefabriek
Ik wil een gerecht met brood.
Ik wil een gerecht met eieren.
Eindelijk ging het grote ei open.
Eindelijk ging het ene ei na het andere open.
het voedsel
de sinaasappel
sinaasappelsap
het ijs
ijskoud
Ik heb ijs nodig.
Het ijs is heel dik.
Ze hebben al gegeten.
Tom heeft niet gegeten.
Ik heb al genoeg gegeten.
Tom heeft niets gegeten.
Uiteraard hou ik van chocolade.
Waarom heb je alleen gegeten?