Understand spoken Dutch

Body parts Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
to have something mastered iets onder de knie hebben
to be curious de pieren uit de neus halen
“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better. “Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
The man had pain in his chest. De man had pijn op zijn borst.
I tie my sweater around my waist. Ik knoop mijn trui om mijn middel.
The meniscus is not a bone. Een meniscus is geen been.
I’ve got a frog in my throat. Ik heb een kikker in mijn keel.
Whisper in my ear, Mary. Fluister in mijn oor, Maria.
Yanni needs to wash his hands. Yanni moet zijn handen wassen.
It takes courage to follow your heart. Het vergt moed om je hart te volgen.
Please keep your eyes wide open! Houd je ogen wijd open alsjeblieft.
Take as much as your heart desires. Neem zoveel als je hart begeert.
a broken collarbone een gebroken sleutelbeen
He broke his collar bone. Hij brak zijn sleutelbeen.
his fingertips zijn vingertoppen
She wiped the drool off her mouth. Ze veegde het kwijl van haar mond af.
Lounging is also good for your brain Ook lummelen is goed voor je brein
A beard does not make a philosopher. Een baard maakt je nog geen filosoof.
I clenched my fists in frustration. Ik balde mijn vuisten van frustratie.
I saw a man with a measuring stick in his hand. Ik zag een man met een meetlat in zijn hand.