Understand spoken Dutch

Body parts Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
She gave a bone to the dog. Ze gaf een been aan de hond.
a sick feeling in his stomach een wee gevoel in zijn maag
cleared his throat schraapte zijn keel
A single match would do her good, if she would dare to take one from a box, strike it against the wall to warm her fingers. Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
His beard was long and bushy. Zijn baard was lang en ruig.
his meaty shoulder zijn vlezige schouder
The dog is chewing a bone. De hond knaagt aan een bot.
My heart is shaking with joy. Mijn hart trilt van vreugde.
Yanni’s body was naked. Yanni zijn lichaam was naakt.
missing fingers ontbrekende vingers
a cracked sternum een gebarsten borstbeen
their sharp little fists hun scherpe kleine vuistjes
Wars bring scars. Oorlogen brengen littekens.
Dogs often bury bones. Honden begraven vaak botten.
his whole body froze zijn hele lichaam verstarde
she talks your ears off your head ze kletst je de oren van het hoofd
She felt her knees tremble. Ze kon haar knieën voelen trillen.
My heart was really racing. Mijn hart ging echt immens tekeer.
Her hair is wavy and blonde. Haar haren zijn golvend en blond.
And the tomcat, whom she called her son, could arch his back and purr; he even gave sparks, but then one had to stroke his hair the wrong direction. En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.