Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - O

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (675) B (1039) C (170) D (3701) E (1153) F (186) G (844) H (2047) I (1131) J (256) K (711) L (427) M (662) N (378) O (752) P (490) Q (2) R (354) S (1031) T (1023) U (180) V (1190) W (978) X (3) Y (88) Z (839)
Dutch Recording English Learn

ouderwetse

old-fashioned

oudste

oldest

outfit

outfit

ouwe

old

oven

oven

over

to talk about (part 1)

over

in

over

over; about

over de hele wereld

all over the world

Over de tafel lag een wit tafellaken uitgespreid

On the table there was a white tablecloth

Over de tafel lag een wit tafellaken uitgespreid; daarop stond prachtig porseleinen vaatwerk, en heerlijk dampte de gebraden gans, die met appelen en gedroogde pruimen opgevuld was.

On the table there was a white tablecloth; on it, stood splendid porcelain crockery, and a steaming roast goose, stuffed with apples and dried plums.

over de vooruitgang en verwezenlijkingen van het project

on the progress and achievements of the project

over drie dagen

in three days

over twee dagen

in two days

overaanbod

oversupply

overal

everywhere

Overal in de pers werd uitvoerig bericht over Toms grensoverschrijdend gedrag.

Tom’s inappropriate behaviour was widely reported in the press.

overal mensen in het geheim bijeenkwamen

people everywhere secretly met

overbelaste

congested

overbelasten

to overload

overbevolking

overcrowding

overbevolking in de gevangenissen

prison overcrowding

overbevolkte

overcrowded

overblijft

remains

overbodig

unnecessary; superfluous

overbrengen

to convey; to transport

overbuigen

to bend over

overdag

during the day

overdoen

to redo

overdonderende

overwhelming

overdracht

transfer

overdreven

overdone

overeengekomen

agreed

overeenkomen

to get along

overeenkomst

agreement; contract

overeenkomsten

similarities