Mijn moeder kwam terug van de winkel.
Mijn moeder maakt me af als ze erachter komt.
Mijn moeder probeerde het paar te verzoenen.
Mijn moeder staat in de keuken.
Mijn naam is Maria.
Mijn naam is Petrus.
Mijn nederigheid maakt me trots.
Mijn nek doet pijn.
Mijn oma is een ervaren edelsmid en maakt unieke handgemaakte juwelen.
Mijn oom is rijk.
mijn oprechte medeleven
Mijn oude schoenen zijn helemaal versleten.
Mijn ouders hebben me afgeraden om te snel te rijden.
Mijn ouders willen scheiden.
Mijn portemonnee is foetsie.
Mijn schoenen piepen.
Mijn schoenen zijn versleten.
Mijn spijkerbroek is gescheurd.
Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.
Mijn straaljager moest bijgetankt worden.
Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.
Mijn vader is een beetje ouderwets.
Mijn vader is kaal.
Mijn vlucht moest normaal om half drie ’s middags aankomen.
mijn vocabulaire is beperkt
Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
Mijn vriendin en ik zijn verloofd.
Mijn vriendin heeft me geholpen met mijn opdracht voor Engels.
mijn vrouw
Mijn vrouw en kinderen zijn afhankelijk van mij.
mijn vulpen
mijn vurige verlangen
mijn zoon
Mijn zus is benoemd tot voogd van mijn kinderen.
Mijn zus speelt met een pop.
mijne