Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - B

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (675) B (1039) C (170) D (3701) E (1153) F (186) G (844) H (2047) I (1131) J (256) K (711) L (427) M (662) N (378) O (752) P (490) Q (2) R (354) S (1031) T (1023) U (180) V (1190) W (978) X (3) Y (88) Z (839)
Dutch Recording English Learn

beloofd

promised (past participle)

beloofte

promised

bemanning

crew

bemerkte

noticed

bemiddeling

mediation

bemoedigend

encouraging

bemoeien

to interfere

Ben

Ben (boy’s name)

ben

am

ben

are (2nd person singular, inverted form)

Ben heeft geleerd hoe hij vuur kan maken zonder lucifers.

Ben learned to make a fire without matches.

Ben ik dik?

Am I fat?

Ben ik verliefd?

Am I in love?

Ben ik verplicht om de aangifte te doen?

Am I obliged to file the declaration?

Ben ik zo doorzichtig?

Am I that transparent?

Ben ik zo voorspelbaar?

Am I that transparent?

Ben je aan het lunchen?

Are you eating lunch?

Ben je al gewend aan Japans eten?

Have you got used to eating Japanese food yet?

Ben je daar geweest?

Have you been there?

Ben je eergisteren gekomen?

Did you come the day before yesterday?

Ben je erachter gekomen waar Tom woont?

Did you find out where Tom lives?

Ben je klaar om te bestellen?

Are you ready to order?

Ben je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren?

Have you not come into a warm room and don’t you have a company from which you can learn something?

Ben je nog bezig?

Are you still busy?

Ben je nog steeds te zwaar?

Are you still overweight?

Ben je op vakantie?

Are you on holiday?

Ben je timmerman?

Are you a carpenter?

Ben je voor hun beleid?

Are you in favor of their policy?

Ben je zelfs niet nieuwsgierig?

Aren’t you even a little curious?

Ben jij een optimist of een pessimist?

Are you an optimist or a pessimist?

Ben jij een van Tom zijn dochters?

Are you one of Tom’s daughters?

Ben jij moe?

Are you tired?

benaderen

to approach

benadering

approach

benadrukken

to emphasize; to stress

benadrukt

stresses (3rd person singular)