Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
I helped her make dinner. Ik heb haar geholpen te eten. 3 months 3 weeks ago
I sunbathed for too long and my skin felt sore. Ik ben te lang zonnebaden en mijn huid voelde pijnlijk aan. 3 months 3 weeks ago
My eyes sting because of the onions. Mijn ogen prikken vanwege de uien. 3 months 3 weeks ago
Where did you meet him? Waar heb je hem ontmoet? 3 months 3 weeks ago
I can’t hear your voice at all. Ik kan je stem helemaal niet horen. 3 months 3 weeks ago
I don’t know her age. Ik ken haar leeftijd niet. 3 months 3 weeks ago
I have a lot to think about. Ik heb veel om over na te denken. 3 months 3 weeks ago
Is he drunk? Is hij dronken? 3 months 3 weeks ago
I should not have said that. Dat had ik niet moeten zeggen. 3 months 3 weeks ago
He will treat us to dinner. Hij zal ons behandelen op het avondeten. 3 months 3 weeks ago
The man next door lives alone. De naast de deur woont alleen. 3 months 3 weeks ago
Is it in the cabinet? Zit het in de kast? 3 months 3 weeks ago
I have pain in both legs. Ik heb pijn in beide benen. 3 months 3 weeks ago
Is the shirt dry yet? Is het shirt al droog? 3 months 3 weeks ago
I have two hundred baht left. Ik heb nog tweehonderd baht over. 3 months 3 weeks ago
Do you like this smell? Vind je deze geur leuk? 3 months 3 weeks ago
He will come to live with us. Hij zal bij ons komen wonen. 3 months 3 weeks ago
I have a dog and a cat. Ik heb een hond en een kat. 3 months 3 weeks ago
They have an apple. Ze hebben een appel. 3 months 3 weeks ago
hamburger with cheese hamburger met kaas 3 months 3 weeks ago
A coffee with milk, please. Een koffie met melk, alstublieft. 3 months 3 weeks ago
favor bevorderen 3 months 3 weeks ago
I want a coffee, please. Ik wil alsjeblieft een koffie. 3 months 3 weeks ago
They don’t have an apple. Ze hebben geen appel. 3 months 3 weeks ago
I want coffee with milk. Ik wil koffie met melk. 3 months 3 weeks ago
The man wants the chicken. De man wil de kip. 3 months 3 weeks ago
The man wants the cheese. De man wil de kaas. 3 months 3 weeks ago
The man wants the chicken with cheese. De man wil de kip met kaas. 3 months 3 weeks ago
I want the chicken with cheese, please. Ik wil de kip met kaas, alstublieft. 3 months 3 weeks ago
Do you have cheese? Heeft u kaas? 3 months 3 weeks ago
Do you have milk? Heeft u melk? 3 months 3 weeks ago
English language Engelse taal 3 months 3 weeks ago
English person (someone from England) Engelse persoon 3 months 3 weeks ago
Does he speak English? Spreekt hij Engels? 3 months 3 weeks ago
Hello, do you speak English? Hallo, spreek je Engels? 3 months 3 weeks ago
Why you? Waarom jij? 3 months 3 weeks ago
and you? jij ook? 3 months 3 weeks ago
I am Miguel. Ik ben Miguel. 3 months 3 weeks ago
I am Maria. Ik ben Maria. 3 months 3 weeks ago
You speak English. (you plural) U spreekt Engels. 3 months 3 weeks ago