"year" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	year	jaar
	this year	dit jaar
	a year	een jaar
	the year	het jaar
	more than two years	meer dan twee jaar
	I’m eighteen.	Ik ben achttien jaar.
	school year	schooljaar
	year after year	jaar na jaar
	I am twenty years old.	Ik ben twintig jaar oud.
	I’m eighteen years old.	Ik ben achttien jaar oud.
	I am 19 years old.	Ik ben negentien jaar oud.
	and I’m fourteen years old	en ik ben veertien jaar oud
	and I am fifteen years old	en ik ben vijftien jaar oud
	I’m thirty years old.	Ik ben dertig jaar oud.
	I am thirty-six years old.	Ik ben zesendertig jaar oud.
	I’m thirty-seven years old.	Ik ben zevenendertig jaar oud.
	I am thirty-nine years old.	Ik ben negenendertig jaar oud.
	She’s eight years old.	Ze is acht jaar oud.
	She’s five years old.	Ze is vijf jaar oud.
	thirty-nine years old	negenendertig jaar oud