Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
Yanni wil wat pizza.
Yanni leeft in angst.
Yanni kocht Skura een ring.
Yanni kocht nooit dure kleren.
Yanni heeft een huis gebouwd.
Yanni is schuldig.
Yanni wist dat zijn familie arm was.
Yanni heeft de popcorn betaald.
Yanni is geïnteresseerd.
Yanni heeft geen tijd te verliezen.
Yanni liegt tegen mij.
Yanni moet dit traag doen.
Yanni denkt altijd groot.
Yanni is niet tevreden.
Yanni praatte met iedereen.
Yanni was zoals een magneet.
Yanni ging naar een lokale bar.
Yanni stierf in de armen van Skura.
Yanni kan stoppen wanneer hij wil.