"with (accompanying)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Yanni saw Skura with her mom.	Yanni zag Skura met haar moeder.
	What’s going to happen to Yanni?	Wat gaat er met Yanni gebeuren?
	I play with my friends.	Ik speel met mijn vrienden.
	Leave me in peace.	Laat me met rust.
	Leave me alone.	Laat me met rust.
	Stop whispering.	Stop met fluisteren.
	to take into account	rekening houden met
	Please leave Tom alone.	Laat Tom alsjeblieft met rust.
	The children wanted to play with him	De kinderen wilden met hem spelen
	Is that what happened with Tom?	Is dat wat er met Tom is gebeurd?
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
	The mother of the ducklings went to the canal with her entire family.	De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.
	tea with sugar	thee met suiker
	to get straight to the point	met de deur in huis vallen
	a list of textbooks	een lijst met schoolboeken
	strawberries and cream	aardbeien met slagroom
	He had broken up with his wife.	Hij heeft met zijn vrouw gebroken.
	My cat is always up to mischief.	Mijn kat is altijd bezig met kattenkwaad.
	Here’s a list of things that Tom needs to do.	Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
	but with every night, the space on which he swam became smaller and smaller	maar met iedere nacht werd het gat, waarin het zwom, al kleiner en kleiner