Understand spoken Dutch

"with (accompanying)" Practice Dutch lesson

Recording English Sort descending Dutch Status
on which a church, a cart with horse waarop een kerk, een kar met paard
Once upon a time there was a prince who wanted to marry a princess; but it had to be a real princess. Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
peaches and cream perziken met slagroom
people with an underlying condition mensen met een onderliggende aandoening
plans and organizes a complex set of interdependent tasks with a longer duration plant en organiseert een complex geheel aan van elkaar afhankelijke taken met een langere duurtijd
Please leave Tom alone. Laat Tom alsjeblieft met rust.
Proud as a peacock Cristiano Ronaldo shows off with the Golden Ball trophy for the best player of last year. Fier als een gieter pronkt Cristiano Ronaldo met de Gouden Bal, de trofee voor de beste voetballer van het voorbije jaar.
room with a shared bathroom kamer met een gedeelde badkamer
Seal the box with glue, and not with tape. Sluit de doos met lijm, niet met plakband.
She concealed her double chin with scarves. Zij verborg haar onderkin met sjaals.
She dances with passion. Ze danst met hartstocht.
She made fun of my acne. Ze spotte met mijn acne.
She painted with spray cans on the wall. Ze schilderde met spuitbussen op de muur.
She practices divination with tarot cards. Zij beoefent waarzeggerij met tarotkaarten.
She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her. Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
She sang with passion. Ze zong met hartstocht.
She tried to stop him with blackmail. Ze probeerde hem te stoppen met chantage.
She uses her powder puff with great precision. Ze gebruikt haar poederdons met veel precisie.
Some went on foot, others by bicycle. Sommigen gingen te voet, anderen gingen met de fiets.
someone with less experience iemand met minder ervaring