"where" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
	Where did you meet him?	Waar heb je hem ontmoet?
	Where did you go on your last holiday?	Waar ben je laatst op vakantie geweest?
	The confused man didn’t know where he was.	De verwarde man wist niet waar hij was.
	Where is the registration centre?	Waar is het registratiekantoor?
	I don’t think Tom has any idea where Mary is now.	Ik denk dat Tom geen flauw benul heeft van waar Mary nu is.
	it gave light, and where it shone against the wall, it went as transparent as a veil	het gaf licht, en waar het schijnsel op den muur viel, werd deze doorzichtig als een sluier
	Where is the metro?	Waar is de metro?
	Where is the luxury hotel?	Waar is het luxe hotel?
	Where are you going Sir?	Waar gaat u heen, meneer?
	Where did you buy that bag?	Waar heb je die tas gekocht?
	Where are there a lot of hotels?	Waar zijn er veel hotels?
	Where do you buy bus tickets?	Waar koopt men buskaartjes?
	I don’t know where you are going.	Ik weet niet waar je naartoe gaat.
	I don’t know where we are going.	Ik weet niet waar we naartoe gaan.
	Where is the nearest shop?	Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
	Where is the nearest train station?	Waar is het dichtstbijzijnde station?
	Where are there a lot of sites to see?	Waar zijn er veel bezienswaardigheden?
	That’s how it arrived at the great swamp, where the wild ducks lived.	Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.
	The poor animal did not know what these birds were called nor where they were flying to	Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen
	Where do you study?	Waar studeer je?