Understand spoken Dutch

"where" Practice Dutch lesson

Recording English Sort descending Dutch Status
against which

waartegen

Can you tell me where the station is?

Kun je me vertellen waar het station is?

Do your parents know where you are?

Weten je ouders waar je bent?

Don’t make promises you can’t keep.

Maak geen beloftes waar je je niet aan kunt houden.

it gave light, and where it shone against the wall, it went as transparent as a veil

het gaf licht, en waar het schijnsel op den muur viel, werd deze doorzichtig als een sluier

Let’s find a quiet spot where we can talk.

Laat ons een rustige plek zoeken waar we kunnen praten.

of which

waarvan

Put the book back where you found it.

Leg het boek terug waar je het gevonden hebt.

That’s how it arrived at the great swamp, where the wild ducks lived.

Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.

The poor animal did not know what these birds were called nor where they were flying to

Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen

What are you interested in?

Waar bent u in geïnteresseerd?

What were you talking about? (you plural)

Waar hadden jullie het over?

Where are my parents?

Waar zijn mijn ouders?

Where are the passports?

Waar zijn de paspoorten?

Where are there a lot of bars?

Waar zijn er veel bars?

Where are there a lot of hotels?

Waar zijn er veel hotels?

Where are there a lot of restaurants?

Waar zijn er veel restaurants?

Where are there a lot of sites to see?

Waar zijn er veel bezienswaardigheden?

Where can I buy eggs?

Waar kan ik eieren kopen?

Where can I get a traveler’s cheque changed?

Waar kan ik een traveller’s check wisselen?