Waarom gaan we niet naar Australië met Tom?
Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.
Waarom doen we het nu niet?
We moeten hier nu weg.
Mogen we hier zitten?
Mogen we het menu zien?
We zijn eindelijk vrij.
Waar kennen we elkaar van?
Mogen we de wijnkaart zien?
We zijn blij dat je kon komen.
We moeten op Tom wachten.
Ik wou dat we konden helpen.
Hoe lang moeten we hier wachten?
We zijn bijna klaar.
We hebben verf nodig.
We verkopen vers vlees.
We waren verliefd.
We hebben vijf katten.
We moeten maar één ding meer doen.
We hebben niets verkeerd gedaan.